Baboonius II
Baboonius II - Het onstaan van Het Licht
De Opperbaviaan sliep geruime tijd. Het slapen beviel Hem goed en besloot dit nog enige tijd vol te houden. Er was per slot van rekening niemand die op Hem wachtte, bij het gebrek aan andere dingen. Er was ook nergens waar Hij heen moest, bij gebrek aan andere vastgelegde locaties. De locaties die er waren, verschilde dermate weinig van Zijn huidige locatie dat het behoorlijk weinig nut zou hebben om Zich daarheen te verplaatsen. Omdat De Opperbaviaan erg lui was zag Hij daar dus geen heil in.
Er gingen waarschijnlijk jaren voorbij terwijl De Opperbaviaan daar zo lag te slapen. Natuurlijk is dit slechts een schatting van de tijd die het geduurd moet hebben omdat er nog steeds niemand was om het bij te houden en bovendien, zelfs nu, niemand het geduld zou kunnen opbrengen om gedurende al die tijd van niets doen de tijd bij te houden omdat dit domweg een van de meest geestslopende taken is die men zich zou kunnen voorstellen. De exacte waarheid over deze kwestie zal dus nooit bekend worden. In ieder geval is het lang geweest.
Toen uiteindelijk De Opperbaviaan zijn ogen weer opende, zag hij niets. Hij vroeg zich af hoe dit kon. De oplossing kon hij niet bedenken. Tijdenlang staarde hij om zich heen zonder iets te zien. Hij draaide Zich om, en zag niets. Hij draaide zichzelf ondersteboven en zag niets. Het maakte niets uit hoe snel Hij Zijn hoofd bewoog, of juist hoe langzaam. Hij brak er Zijn hoofd over maar was niet in staat om de waarheid onder ogen te zien, wederom door het feit dat Hij niets kon zien. Het benodigd weinig verdere uitleg dat dit een zeer ongewenste situatie was. Zelfs De Opperbaviaan was in staat om dat te bedenken. Hij besloot dat het tijd was dat Hij wel iets ging zien. De Donkerte had Hem gedurende al de tijd dat Hij al bestond behoorlijk op zijn zenuwen gewerkt en Hij was er nu toch echt op uitgekeken, ondanks dat Hij niets zag. Het was donker en er moest dus een tegengestelde situatie bereikt worden.
Het tegenovergestelde van iets vinden, terwijl dat tegenovergestelde niet bestaat, is een lastige opgave. Het duurde dan waarschijnlijk wederom enkele jaren voordat er enige progressie plaatsvond. Maar plotseling gebeurde er iets in De Opperbaviaan, iets dat Hem slechts een keer eerder was overkomen. Er begon wederom iets door Zijn hoofd te spoken. Het werd steeds aanweziger en weldra kon Hij het niet langer onderdrukken. Hij kon aan niets anders meer denken. Plotseling gebeurde het weer. De mond van De Opperbaviaan sprong open, en opnieuw brulde hij met al Zijn kracht die Hij in Zich had het uit: 'LICHT!!!! LICHT!!!! LICHT!!!! LICHT!!!!'. En er was licht. En Hij zag dat het goed was.
Baboonius I -- Baboonius -- Baboonius III -- Hoofdpagina