Baboonius IV
Baboonius IV - De Geboorte van de Profeet
Op een zaterdag middag besloot Hij, De Opperbaviaan, dat de wereld iets verdiende. Een barmhartige, koene redder die op zou treden tegen het kwaad. Maar eigenlijk had hij niet zo veel zin en leek het hem een hels karwei om zulks te produceren. Hij wou al weer bijna verder gaan met zijn diepgaande kweeste, het observeren van de omgeving door zijn lichtdoorlatende venster, toen zijn favoriete minnares binnenkwam. Ze kwam met een speciale reden: hij had haar in een ver verleden een geschenk beloofd, voor bewezen diensten. Jarenlang had ze hierop gewacht, maar ze bleef slechts met lege handen thuis zitten. Tot het moment aanbrak: ze kreeg een visioen, dat haar naar de kern van het Baboonesische rijk leidde. Daar zou hij voor haar klaar staan, starend uit het raam. En zo geschiedde.
Spreek niet, zei Hij. Ik zal je vertellen wat je diepste verlangens zijn. Je wilt een zoon, een bijzondere zoon. Net zoiets als Siemen, maar dan dapperder, barmhartiger, grappiger. Volg mijn aanwijzingen op en je zult voor eeuwig gelukkig zijn. En omdat ik zoveel van je houd, zal ik de rest van de wereld mee laten genieten. Trouw luisterde Heidi naar haar meester. Ze wachtte tot De Opperplaneet en De Knoedel gezamelijk aan de hemel stonden. Ze liep ver, heel ver. Tot ze bij haar uiteindelijke doel uitkwam: het Wouterswoudse Woud, doorkruisd door de Rijperkerkervaart. Hier zou haar leven voorgoed veranderen, hier vond ze haar zoon. Ze zag hem drijven in de vaart en viste hem met een brandende bramenstruik uit het water. Spontaan begon de hemel te gloeien en deden de pantoffeldiertjes hun ding. De naam was voortbestemd. Sinds de verre oudheid was er één naam bewaard gebleven voor de verlosser, de zoon van de Opperbaviaan. Nog nooit eerder was hij uitgesproken, nog nooit was hij in de gedachten van Heidi opgekomen, maar plotseling voelde ze het... ze voelde haar hersenen tintelen, ze voelde de energie richting haar stembanden gaan toen ze voor het eerst de naam van haar zoon uitbrulde: ARJEN!!!! ARJEN!!!! ARJEN!!!! ARJEN!!!! En golf van vreugde ging door het bos. Alle dieren wisten dat de tijd van geestelijke schaarste bijna voorbij was. De verlossing was gekomen, hij moest alleen nog volwassen worden...
Wat alle dieren al lang wisten, was de mensen nog ontgaan. Heidi had besloten zich te vestigen op de plaats waar ze haar zoon gevonden had. Ze bouwde een plaggenhutje van takjes, vuilniszakken en... plaggen en leerde haar zoon de grondbeginselen van het bestaan aan. Hij leerde snel. Binnen een week kon hij boeren, binnen twee weken kon hij woordjes boeren en binnen een maand boerde hij het geheleeltallige alfabet. De bijzondere levenskracht uitte zich verder voornamelijk in zijn haargroei. Vol wilskracht groeide zijn schone blonde haar al snel recht omhoog, op zoek naar zijn vader. Deze blonde stekels zouden de rest van zijn leven zijn handelsmerk blijven, hier haalde hij zijn innerlijke rust uit.
Na vier gehele jaren ploeteren in de hei was Arjen eindelijk volwassen. Vele gevaren had hij doorstaan, maar een schat aan levenservaring had hij hiervoor in de plaats gekregen. De band met zijn moeder was sterk, zeer sterk. Maar toch voelde ze dat er iets op komst was. Ze voelde de drang bij Arjen om iets goeds voor de wereld te doen en ze wist dat ze hem daar niet bij kon helpen. Met pijn in haar hart liet ze hem in de steek, vrij, de Weidewereld in. Het was echter niet alleen verdriet dat zich meester van haar maakte. Ze wist namelijk ook, dat de wereld iets goeds te wachten stond.